Kamervoorzitter ontvangt eindverslag informateur

Kamervoorzitter Vera Bergkamp heeft op 22 juni het eindverslag in ontvangst genomen van informateur Mariētte Hamer.

Informateur Hamer concludeert dat het aan de 2 grootste partijen is om verantwoordelijkheid te nemen voor het vervolg van het proces en de stap te zetten om tot een meerderheidscoalitie te komen. 

Inleidende verklaring informateur Hamer

Inleidende verklaring informateur Hamer

Welkom allemaal. Zoals u gezien heeft heb ik om half twee het eindverslag aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer en bij dit verslag heb ik twee documenten met bijlagen meegestuurd met daarin de resultaten van het inhoudelijke deel van mijn opdracht en natuurlijk ook mijn eindverslag wat ik heb gemaakt over het geheel van deze formatieperiode. En zoals ik vaker heb aangegeven is het inhoudelijke deel van mijn opdracht goed gegaan. U kunt dat ook nu bevestigd zien in alle stukken, maar verliep het politieke deel natuurlijk een stuk lastiger. En dat zal ook voor u niet als een verrassing komen. Ik zal daar straks op terug komen. Maar graag wil ik u nog eventjes mee terug nemen naar het begin van mijn werk als informateur. De basis van de opdracht die ik op 12 mei van de Tweede Kamer kreeg was de motie Kaag-Rutte. En dat was een veelomvattende motie en hij was ook enigszins ongebruikelijk. Omdat die bestond uit zowel een inhoudelijk als een politiek deel. Het inhoudelijke deel kende drie elementen. Ten eerste, politieke overeenstemming te zoeken voor herstel en transitiebeleid. En ten tweede, inventariseren welke andere urgente grote thema’s met voorrang moesten worden uitgewerkt ten behoeve van een regeerakkoord op hoofdlijnen. En ten slotte, niet te vergeten, welke afspraken met voorrang gemaakt moeten worden om de democratische rechtsorde te versterken. Dat was eigenlijk het ongebruikelijke deel van deze informatieopdracht. Omdat in het verleden partijen natuurlijk zelf zo’n opdracht vervullen en die niet in eerste instantie aan een informateur geven maar juist de informateur vragen daarbij te begeleiden. Deze inhoudelijke opdracht werd aangevuld met een politiek deel dat luidde te onderzoeken welke partijen bereid zijn op basis van de door de informateur onderzochte contouren van het te voeren beleid met elkaar, en dat woordje met elkaar is denk ik in de loop van de tijd een helder begrip geworden, de onderhandelingen over een coalitieakkoord te voeren. Een minder ongebruikelijk deel voor de informatie maar minstens, is gebleken, net zo ingewikkeld. 

Toen ik mijn werkzaamheden begon werd ik geconfronteerd met een complexe politieke situatie omdat de partijen in de twee maanden daarvoor na de verkiezingen van 17 maart forse standpunten over elkaar hadden ingenomen. Zoals ik op de eerste persconferentie met u zei: er had eigenlijk wel een soort van ontploffing plaatsgevonden. Ik ben daarom gestart met gesprekken met de 18 fractievoorzitters waarin ik alle onderdelen van mijn opdracht heb besproken. En uit die eerste gesprekken bleek mij al snel dat de politieke verdeeldheid nog steeds erg groot was en er schade tussen verschillende partijen was ontstaan, ook binnen de coalitie, die gerepareerd moesten worden. Maar mij bleek ook dat er een brede wens was om de kabinetsformatie verder te brengen en die te laten verlopen via de inhoud. Dat is ook wat ik vervolgens heb gedaan en de eerste weken ben ik ook begonnen met de inhoud voorop en dat was dan ook de leidraad voor de eerste periode. En zoals u heeft gezien heb ik dat gedaan door clusters van partijen samen te stellen en door in lijn met de motie en dus ook op verzoek van de Kamer zeg ik er nog maar een keertje bij, externe expertise te betrekken. Dit laatste was echt een wens van de Kamer. Deze clustergesprekken en bijeenkomsten met externen gaven mij een beter beeld over de inhoudelijke mogelijkheden van mijn opdracht en ook tussen de verschillende componenten daarvan. Zo ontstond gaandeweg al vrij snel de contouren van gezamenlijke en inhoudelijke ambities en doelen voor de korte en lange termijn. Partijen vonden het belangrijk eigenlijk in navolging van het advies van Herman Tjeenk Willink eerst een probleemanalyse en doelen te formuleren en dan pas naar de oplossingen te zoeken. En uiteindelijk was het voor de meerderheid van de partijen van belang om die onder te verdelen in drie categorieën. Allereerst het transitiebeleid en andere grote thema’s die zich op de middellange en de lange termijn richten. En dan hebben we het over transities als verduurzaming, digitalisering en innovatie. En bij de grote thema’s gaat het natuurlijk over onderwerpen als infrastructuur, gezondheid en veiligheid. U kunt in de notitie daarvan die ik heb geschreven precies die zeven doelen ook terugvinden. En ik denk dat die notitie zeer bruikbaar is in een volgende fase van de formatie als partijen dat verder gaan uitwerken. Dan het tweede onderdeel, de tweede categorie. Die betreft het herstel- en nazorgbeleid gericht op het korte termijnherstel en het vergroten van de weerbaarheid van onze samenleving en onze economie. En we hebben ook gezien in de loop van die periode dat we aan de slag waren dat die economie zich natuurlijk weer begint aan te trekken. En daarom is denk ik het onderscheid wat we gemaakt hebben tussen lange termijn transitiebeleid en een korte termijn, ik zou het bijna een herstel/nazorgpakket willen noemen belangrijk. En dat is eigenlijk ook de tweede notitie die ik aan de Kamer heb voorgelegd. En daarmee is het accent voor die periode, voor de korte termijn periode, meer op nazorg en op het inhalen van achterstanden gericht. Dan hebben we het bijvoorbeeld over het onderwijsachterstanden, maar ook over belemmeringen op de arbeidsmarkt, de aandacht voor schulden en van bedrijven, inhaalzorg. Maar ook achterstanden die bijvoorbeeld bij gemeentes in de binnensteden zijn opgelopen. 

Ten slotte zie ik een aantal urgente uitdagingen. Ik noem bijvoorbeeld stikstof, klimaat, de arbeidsmarkt, de woningmarkt, waar meer structurele problemen aan de gang zijn. Dat zijn grote complexe vraagstukken die eigenlijk niet kunnen blijven liggen. Zeker niet in een langdurige formatie. En daarvan adviseer ik dan ook de Kamer om te kijken of ze die alvast kunnen oppakken en in ieder geval als prioriteit kunne gelden bij de formatie die op gang gaat komen tussen de formerende partijen. Het onderdeel herstel en versterking van de democratische rechtsorde zie ik als een integraal onderdeel binnen al deze categorieën en ook als voorwaarde voor beleid. Dus die loopt daar eigenlijk dwars doorheen. Ook daarvoor heb ik een agenda opgesteld. En daarvan stel ik voor dat de Kamer eigenlijk zo snel mogelijk zelf daarmee aan de slag gaat via een voorstel van het presidium. Het inhoudelijke deel van mijn opdracht heb ik dus uitgewerkt met in eerste instantie de clusters van alle partijen. Daarna toegespitst tot de negen partijen die de motie hebben ondersteund en uiteindelijk tot de zes fracties die bereid zijn tot deelname aan het kabinet en elkaar bij voorbaat niet uitsluiten. En ik hoop van harte dat die inhoudelijke documenten de basis bieden voor de voortzetting van de kabinetsformatie en de opzet van een coalitieakkoord. Voor het ene deel en voor het andere deel voor concrete maatregelen die door de Tweede Kamer in gang kunnen gezet worden. Dan heb ik het over het herstel- en nazorgbeleid en natuurlijk ook over die agenda van de democratische rechtsorde. De Tweede Kamer kan daar snel mee aan de slag. 

Dan het politieke deel. Zoals ik u net al zei kent het politieke deel van mijn opdracht in tegenstelling tot het inhoudelijke deel een grilliger verloop. Laat ik het maar zo noemen. Bij de start van mijn werkzaamheden waren de kruitdampen van de vorige periode duidelijk nog niet opgetrokken. En toen in die periode waren er natuurlijk al stellingnames. U heeft dat allemaal kunnen lezen in het verslag van de heer Herman Tjeenk Willink. Maar ook in deze periode zijn er nieuwe stellingnames tussen partijen gekomen waar ik in deze periode tegenaan ben gelopen. Nou is het in deze fase van de formatie, dat zeg ik er wel bij, want als je die twee maanden eraf trekt dan is het natuurlijk eigenlijk gewoon de start van de formatie geweest, niet ongebruikelijk dat partijen duidelijke stellingnames ook tegen elkaar innemen. En als je in de geschiedenis kijkt dan zult u zien dat er veel formaties die zeg maar zo’n beetje zes weken bezig zijn, wel hebben verkend maar uiteindelijk ook in die fase toch weer vastlopen en daarna gelukkig, er zijn altijd kabinetten gekomen, weer doorgaan. Maar toch, een Nederlandse kabinetsformatie is natuurlijk eigenlijk altijd behoedzaam aftasten en zelden een romantische aangelegenheid. Maar deze keer hebben de partijen natuurlijk daar wel echt duidelijk u kennis van laten nemen wat hun standpunten daarin waren. En ook dat daar een zekere mate van stelligheid in is blijven ontstaan. Tegelijkertijd is er wel voortgang nodig en verwacht ik eerlijk gezegd nog steeds dat er ruimte gaat ontstaan. Vandaar mijn voorstel om nu deze fase van de formatie af te sluiten en een nieuwe fase in het proces te zetten. Want het is belangrijk dat partijen nu toch echt gewoon zelf de pen ter hand gaan nemen en dat niet meer alleen in de handen van een informateur leggen. Dit alles volgens het bekend adagium: formeren is faseren. En formeren is uiteindelijk ook elimineren. En voordat ik de volgende stap ga bespreken is het misschien goed om kort iets te zeggen over die politieke stand zoals ik die in de gesprekken heb geconstateerd. Want op grond van de onderzochte inhoudelijke ambities zijn meerdere partijen bereid om onderhandeling over een coalitieakkoord te voeren zonder elkaar bij voorbaat uit te sluiten. En dat zijn uiteindelijk de partijen VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie. We zijn dus, dat bedoelde ik met dat elimineren om het een beetje onaardig te zeggen, van achttien partijen naar zes partijen teruggegaan ten opzichte van de periode waarin ik begon. En ik heb van die zes partijen de afgelopen periode uitvoerig alle mogelijke combinaties onderzocht. Mijn opdracht was namelijk te onderzoeken welke partijen bereid zijn met elkaar, ik onderstreep even met elkaar, de onderhandelingen te voeren over een coalitieakkoord. Mijn conclusie vandaag is dat er op dit moment nog geen combinatie te vormen is uit deze zes partijen terwijl dat wel zou moeten kunnen. Dat is het gevolg van de u bekende posities die deze partijen hebben ingenomen ten opzichte van elkaar en die ze nu nog niet willen wijzigen. Dat is ook gebleken na het gesprek wat ik afgelopen vrijdag met de zes fracties gezamenlijk heb gevoerd. Welke stap is dan wel mogelijk op dit moment? Ik heb een aantal opties daarom verkend om een volgende stap van de formatie te zetten om toch in ieder geval te zorgen dat die partijen zelf de pen ter hand gaan nemen. En daarbij is er één optie naar voren gekomen die op voldoende draagvlak kan rekenen in de Tweede Kamer en die de partijen, die zes partijen, niet blokkeren. En daarom heb ik de fractievoorzitters van de VVD en D66 gevraagd gezamenlijk een document op hoofdlijnen op te stellen waarbij zij op basis van de door mij geleverde input verder kunnen gaan. En waarom nou die twee partijen? Die zijn natuurlijk de winnaars, de twee grote winnaars van de verkiezingen. Zij zijn de twee partijen die getalsmatig nodig zijn voor elke meerderheidscoalitie van partijen die elkaar niet uitsluiten. En belangrijk, zij willen die verantwoordelijkheid nu ook nemen. En uit de vele gesprekken, en u heeft dat allemaal kunnen volgen, die ik ook met hen samen heb gevoerd, put ik de verwachting dat zij dit samen op een zodanige wijze zullen doen dat zij open blijven staan voor de andere partijen. En ik denk dan ook dat het mogelijk is om in een korte fase van enkele weken een document op te stellen waarbij zij dan vervolgens de andere partijen weer mee kunnen laten doen, die nodig zijn uiteindelijk om een meerderheidscoalitie te voeren. Ik denk dat het belangrijk is dat de twee grootste partijen nu die verantwoordelijkheid nemen en dat er door hun ook echt een stap wordt gezet. En op hun vraag of ik beschikbaar ben als informateur om dat proces te begeleiden heb ik hen positief geantwoord. 

Tot slot, mijn voorganger Herman Tjeenk Willink sprak bij de afronding van zijn opdracht eind april de wens uit dat er nu echt inhoudelijke stappen zouden worden gezet omdat het uiteindelijk gaat om de maatschappelijke problemen die opgelost moeten worden. En ik ben in ieder geval blij dat we alvast een aantal inhoudelijke stappen kunnen zetten. Dat is belangrijk voor de Nederlandse bevolking. Ik hoop ook van harte dat we de volgende fase met zijn andere wens, het verdere herstel van vertrouwen en matiging kunnen afsluiten. En dat vraagt dus nu om de politieke stap en ik heb er vertrouwen in dat die stap ook gezet gaat worden omdat mijn ervaring is dat we in Nederland altijd een uitkomst weten te vinden als het nodig is. 

Bekijk de hele persconferentie via YouTube. Of lees de letterlijke tekst van de persconferentie

Documenten