Portefeuilles ministers en staatssecretarissen

In het constituerend beraad zijn de portefeuilles vastgesteld van het vierde kabinet-Balkenende. Het kabinet werd op 22 februari 2007 beëdigd. Hieronder vindt u de verdeling.

De programma's van de nieuwe ministers voor Wonen, Wijken en Integratie, en voor Jeugd en Gezin, evenals de portefeuille van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking worden volledig genoemd. Ook wordt het pakket van de minister-president samengevat.

Voor de overige departementen geldt dat daar alleen de vastgestelde portefeuille van de staatssecretaris wordt weergegeven. De niet specifiek genoemde taken zitten in de portefeuille van de minister. Bij verschuivingen van onderdelen tussen de departementen wordt dat steeds per departement aangegeven.

Algemene Zaken

De minister-president is tevens minister van Algemene Zaken. De minister van Financiën is tevens eerste vice-minister-president; de minister voor Jeugd en Gezin is tevens tweede vice-minister-president.

De minister-president is voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad, en van de onderraden en ministeriële commissies; hij is lid van de Europese Raad. De minister-president zit het Innovatieplatform voor (de ministers van resp. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken zijn eerste en tweede vicevoorzitter).

Buitenlandse Zaken

Bij het Nederlandse buitenlands beleid, waaronder ontwikkelingssamenwerking en Europese Zaken, zal sprake zijn van geïntegreerde besluitvorming onder eindverantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken, waarbij de inzet op de verschillende beleidsterreinen door deze wordt gecoördineerd.

De staatssecretaris voor Europese Zaken, is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met aangelegenheden betreffende:

a. De coördinatie van het regeringsbeleid met betrekking tot de Europese Unie;
b. De bilaterale onderwerpen voor zover deze raken aan het Europees beleid van de regering;
c. Het Europa-gerelateerde deel van de begroting van Buitenlandse Zaken;
d. De begroting van de Europese Unie;
e. Het in overleg met de minister vertegenwoordigen van Nederland in de Raad  voor Algemene Zaken en Externe Betrekking voor wat betreft diens coördinerende taken en in de Raad voor Economische en Financiële Zaken voor wat betreft de EU-begroting;
f. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
De staatssecretaris voert in de contacten, die hij bij de behartiging van de onder a. tot en met f. genoemde aangelegenheden met buitenlanders heeft, de titel: Minister voor Europese Zaken.  
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking is belast met de aangelegenheden betreffende:
a. Ontwikkelingssamenwerking en de OS-coherentie;
b. De coördinatie van de ODA (inclusief de voor duurzaamheid toegevoegde middelen).  
Justitie

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Vreemdelingen- en asielbeleid (niet inbegrepen de Rijkswet op het Nederlanderschap);
b. Immigratie- en Naturalisatiedienst;
c. Centrale Opvang Asielzoekers;
d. Dienst Terugkeer en Vertrek;
e. Executie strafrechtketen (DJI, TBS);
f.  Andere aangelegenheden waarvan de behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

De taken met betrekking tot de Rijkswet op het Nederlanderschap zullen door de Minister van Justitie worden behartigd.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Het beleid en beheer met betrekking tot de financiële verhoudingen met medeoverheden (Financiële Verhoudingswet, Gemeentefonds en Provinciefonds) en de coördinatie van (algemene en specifieke) uitkeringen aan medeoverheden;
b. Het beleid en de wetgeving aangaande de inrichting en werking van provincies en gemeenten (Gemeentewet, Provinciewet);
c. Het beleid ten aanzien van elektronische publieke dienstverlening en de vermindering van administratieve lasten voor burgers;
d. Het beleid ten aanzien van overheidsinformatie en archiefselectie, en van basisadministraties persoonsgegevens en Nederlandse reisdocumenten;
e. De ontwikkeling en uitvoering van het Nederlandse beleid inzake de samenwerkingsrelatie van Nederland met de Nederlandse Antillen en Aruba en de coördinatie van de Nederlandse personele, materiële en financiële inzet daarbij. (De staatssecretaris van BZK is belast met het transitieproces van de bestuurlijke herinrichting van de Nederlandse Antillen in het algemeen en namens het land Nederland met de omvorming van de drie kleine eilanden tot openbaar lichaam in het bijzonder. De minister van Justitie is namens de rijksministerraad opdrachtgever voor de aanpassing van het Statuut, en van de organieke wetten ter uitvoering daarvan met betrekking tot de rechtspleging en de rechtshandhaving en voor eventuele aanpassing van de overkoepelende bestuursstructuur. Voorgesteld wordt deze aanpak te doen begeleiden door een onderraad van de rijksministerraad, waarin de landen en toekomstige landen participeren).;
f. Andere aangelegenheden waarvan de behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

Financiën

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. De fiscale aangelegenheden en alle aangelegenheden de Belastingdienst betreffende, waaronder de aan de Belastingdienst gelieerde uitvoeringsorganisatie ter uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen;
b. Het, samen met de minister en met de bewindslieden van Economische Zaken, bijdragen aan het beleid en aan de uitvoering van de vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven;
c. De aangelegenheden betreffende de financiën van de mede-overheden;
d. De aangelegenheden betreffende het muntwezen inclusief De Nederlandse Munt (DNM), de Domeinen, de Nederlandse Inkoopcombinatie (NIC) en de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij (SENS);
e. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De verantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van emancipatie en ten aanzien van kinderopvang wordt bij het ministerie van OCW belegd.

De staatssecretaris, genoemd staatssecretaris voor Voortgezet en Beroepsonderwijs, is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Het voortgezet onderwijs;
b. Het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs;
c. Bestrijding van schooluitval 12-18 jarigen (in een gezamenlijke verantwoordelijkheid met de minister);
d. De lerarenopleidingen;
e. Andere aangelegenheden waarvan de behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

De staatssecretaris, genoemd staatssecretaris voor Primair Onderwijs, is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Het primair onderwijs;
b. Het speciaal onderwijs;
c. Het onderwijsachterstandenbeleid;
d. Voorschoolse opvang;
e. Kinderopvang;
f. Andere aangelegenheden waarvan de behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

Defensie

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid belast met:
a. De operationele gereedstelling van de krijgsmacht, waaronder begrepen de personele vulling, de materiële uitrusting en de geoefendheid van de operationele commando's;
b. Het personeelsbeleid;
c. De materieelvoorziening;
d. Het ruimtelijke ordenings-, milieu- en vastgoedbeleid, inclusief de daaraan gerelateerde bestuurlijke aangelegenheden;
e. De bedrijfsvoering met inbegrip van geautomatiseerde informatievoorziening en het kennis- en innovatiebeleid;
f. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.  

Programmaminister voor Wonen, Wijken en Integratie

Tot het programma behoren de volgende beleidsterreinen:
a. Integratie en inburgering (inclusief 'ceremonie');
b. Coördinatie integratie minderheden;
c. Antidiscriminatie;
d. Grotestedenbeleid;
e. Wonen, huisvesting;
f. Huurbeleid / huurtoeslag;
g. Buurtbudgetten;
h. Bestrijden lokale overlast - bevorderen buurtgerichte veiligheid.
Deze beleidsterreinen (en budgetten en dienstonderdelen) van de ministeries van VROM, Justitie en BZK worden ondergebracht in het programma.

Verkeer en Waterstaat

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met de behandeling van de aangelegenheden betreffende:
a. Directoraat-generaal Water en de Rijkswaterstaat (met inbegrip van de binnenvaart, de zeevaart, onderhoud van vaarwegen, havens behoudens de mainports Amsterdam en Rotterdam, dijken, sluizen en infrastructuurinpassingen kust en water);
b. Het decentrale openbaar vervoer (bus, tram, metro, taxi, decentrale treinverbindingen);
c. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI);
d. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

Economische Zaken

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Handelspolitiek;
b. Acquisitie van buitenlandse investeringen;
c. Internationaal ondernemen;
d. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (nationaal en internationaal);
e. Consumentenbeleid;
f. Informatie- en communicatietechnologie;
g. Telecommunicatie en Post;
h. Binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB): diversiteit in ondernemerschap, microkredieten en zelfstandigen zonder personeel, veilig ondernemen;
i. Statistiek;
j. Toerisme;
k. Kamers van Koophandel, basisbedrijvenregister;
l. Administratieve lasten en vergunningen;
m. Raad voor concurrentievermogen en VTE-raad voor zover die betrekking heeft op één van bovenstaande onderwerpen;
n. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.

De staatssecretaris voert in de contacten, die hij bij de behartiging van de onder a. tot en met c. en m. genoemde aangelegenheden met buitenlanders heeft, de titel: Minister voor Buitenlandse Handel.

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Decentraal arbeidsmarktbeleid;
b. Arbeidstoeleiding en re-integratiebeleid gemeenten;
c. Ketenaanpak SUWI;
d. ESF;
e. Bijstandsbeleid;
f. Armoedebeleid en Schuldhulpverlening;
g. Sociale Werkvoorziening;
h. Volksverzekeringen inclusief uitvoering;
i. Internationale aangelegenheden behorend bij de portefeuille;
j. Handhaving en fraudebestrijding;
k. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Het beleid met betrekking tot de WMO, uitgezonderd het jeugdbeleid;
b. Het beleid met betrekking tot voorzieningen op gebied van verpleging en verzorging resp. de uitvoering van de AWBZ op deze terreinen;
c. Het sociale beleid (welzijn), uitgezonderd gezinsbeleid;
d. Het ouderenbeleid;
e. Het sportbeleid;
f. Medisch ethische vraagstukken, inclusief het zogenoemde toetsingskader, exclusief technologisch onderzoek;
g. Biotechnologie, exclusief technologisch onderzoek;
h. Oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers;
i. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.

Programmaminister Jeugd en Gezin

Tot het programma behoren de volgende beleidsterreinen:
a. Integraal jeugdprogramma;
b. Integraal toezicht jeugd en Jeugdmonitor, elektronisch kinddossier;
c. Zorg in gemeentelijk en preventieve domein (o.a. centra jeugd en gezin en zorg in de school);
d. Zorg in provinciale domein o.m. bureaus jeugdzorg;
e. AWBZ: Jeugd GGZ, JVG, LVG;
f. Jeugdgerelateerd deel WMO
g. Gezinsvoogdij;
h. Integratie indicatiestellingen;
i. Jeugdbescherming;
j. Pilots onwillige jongeren;
k. Jeugddeel arbeidsmarkt;
l. Kindgerelateerde financiële regelingen waaronder het kindgebondenbudget;
m. Gezinsbeleid, gezinsnota.

Deze beleidsterreinen (en budgetten en dienstonderdelen) van de ministeries van VWS, Justitie, OCW en SZW worden ondergebracht in het programma.

De programmaminister voor Jeugd en Gezin heeft medebetrokkenheid bij het beleid ten aanzien van de WMO, AWBZ, Kinderopvang, voorschoolse opvang, jeugddetentie en jeugdreclassering, leerling gebonden financiering, de TOG-regeling en preventie SZW.